Anatomie van de kat algemeen

1. Speekselklieren
2. Schildklier en de Bijschildklier
3. Slokdarm
4. Elastische wand
5. Maag kringspier
6. Lever
7. Alvleesklier
8. Maagportier
9. Dunne darm
10. Blaas
11. Maag
12. Nieren
13. Urineleiders
14. Dikke darm
15. Endeldarm
16. Anale sluitspier
17. Urinebuis
 
 

De Spijsvertering
Een kat eet meestal z'n eten in kleine porties en de spijsvertering is her volledig op ingesteld.

Het eten gaat via de slokdarm naar de maag, daar begint het verteringsproces. Kleine beetjes verteerd eten gaan telkens via de maag naar de dunne darm en hier worden de voedingstoffen er uit gehaald. De dikke darm haalt het water er uit en in de nieren worden de afvalstoffen uit het bloed gehaald. De afvalstoffen gaan nu naar de blaas en worden er hier op een natuurlijke manier uitgelaten.

 

Hoe zit het kattengeraamte in elkaar?
 
Andere grote katachtigen (zoals de tijger en de poema) lijken op onze huiskat als je kijkt naar de vorm en de verhouding van het skelet. Het enige verschil de dat grote katachtigen groter zijn dan de huiskat. Alle katachtigen hebben een soepelheid, die komt door de voorpoten, de kat kan bewegen door de vele wervels in zijn lichaam. Heb je al eens gezien hoe de huiskat loopt? Als je even aandachtig kijkt zul je zie dat de schouderbladen boven de rug uitkomen. De stuctuur van de polsen kun je minder goed zien, de huiskat is buitengewoon behendig en zo is hij ook een goeie jager. Omdat hij zo behendig is kan hij over smalle voorwerpen balanceren. En prooien uit hun schuilplaats halen.
 
De groei en structuur van de botten 
 

 Onze botten bestaan uit vele verkalkte stukken (balkjes), deze vormen samen een soort rasterwerk. Net zoals bij een mens zit er in de kern van het bot ook merg, alle botten in het kattenlichaam heeft ook een eigen voedingsmembraan. Zo krijgt het bot de nodige bloedvoorraad en wordt ook gevoed.

 
De groei
In de eerste maanden van het leven van de kitten groeien ze enorm snel. Dit wordt veroorzaakt door de lange botten van de ledematen en de ribben kas in het begin gewoon hol kraakbeen zijn. Deze verkalken in de jeugd van de kat, zodat die later goed kunnen functioneren, bot vervangt dan het kraakbeen. Aan de buitenkant van de van de kraakbeenpijp (beenvlies) worden nieuwe cellen aangemaakt, hierdoor verdikt het bot en het oude bot voortdurend aanpassen om die dikte te behouden.